Toetshiërarchie voor methodegebonden toetsen
De toetshiërarchie (XML-element toetshierarchie
) in de toetsdefinitie maakt het mogelijk om de hiërarchie van een methodegebonden toets op een eenduidige wijze in te vullen. Hierdoor kunnen gebruiksvriendelijke userinterfaces in de leerlingenadministratiesystemen worden ontwikkeld voor het opzoeken en raadplegen van resultaten. Tevens kan de toetsnaam op eenduidige wijze gevuld worden. Het is niet meer nodig om de keuze te maken om de volledige toetshiërarchie in de toetsnaam op te nemen of alleen de naam van de toets zonder informatie over waar deze toets onder valt.
Ontbreekt deze hiërarchie-informatie in de toetsdefinitie dan ziet de gebruiker in het LAS één lange lijst met toetsen; óf er moet in het LAS per methode of uitgeverij logica worden ingebouwd om de hiërarchie af te leiden; óf in het LAS moeten de hiërarchieën voorgedefinieerd worden. Allemaal onwenselijke en omslachtige scenario’s.
Hier staan de afspraken met betrekking tot de toepassing van de toetshiërarchie voor methodegebonden toetsen.
Aanwijzingen voor gebruik van de toetshiërarchie:
- De toetshiërarchie is en blijft een optioneel gegevensblok om aan te geven bij welk onderdeel van de methode de toets met alle toetsonderdelen behoort.
- De toetshiërarchie is slechts een hint voor de userinterface in het LAS, niet het element wat de toetsen van elkaar onderscheidt. Dat is en blijft de
toetscode
.
Aanwijzingen voor de toepassingen van de ingangen (de niveaus):
- De toetshiërarchie bevat niveau-aanduidingen welke op het hoogste niveau de waarde “0” of “1” heeft. De waarde “0” wordt geadviseerd (is niet verplicht).
- Geadviseerd wordt om de toetshiërarchie in maximaal 3 niveaus te definiëren. In dit geval heeft niveau een waarde uit {“0”,”1”,”2”}. Dit is een advies, geen verplichting.
- Toetsonderdelen vallen altijd onder toetsen. De ‘hiërarchie’ van een toetsonderdeel is herleidbaar langs de hiërarchie van de toets.
Aanwijzingen voor naamgeving:
- Op het hoogste niveau wordt de naam of aanduiding van de methode verwacht.
- Bovenliggende niveaus in de toetshiërarchie moeten niet in de toetsnaam (XML-element
toetsnaam
) opgenomen worden. - Houd bij de keuze van de benamingen op hetzelfde niveau rekening met de toonvolgorde van de toetshiërarchie. Er is (nog) geen sorteersleutel of vaste volgorde beschikbaar waardoor implementaties ervan moeten uitgaan dat de elementen alfabetisch worden gesorteerd. Gebruik desnoods voorafgaand een nummer in de benaming.
- De namen zijn case sensitive (Blok 3 ≠ blok 3).
Uit onderstaand voorbeeld kunnen we afleiden dat het hier gaat om de toets die valt onder Blok 3 van Hoofdstuk 2 binnen de methode Veilig Lezen:
<toetshierarchie>
<ingang niveau=”0”>Veilig Lezen</ingang>
<ingang niveau=”1”>Hoofdstuk 2</ingang>
<ingang niveau=”2”>Blok 3</ingang>
</toetshierarchie>
Onderstaande fragmenten zijn afkomstig uit een voorbeeldresultaatbericht van het platform BAPS van Malmberg:
<leer:toetshierarchie>
<leer:ingang niveau=”0”>Spelling</leer:ingang>
<leer:ingang niveau=”1”>Thema 2 (Observatie)</leer:ingang>
<leer:ingang niveau=”2”>Taalvaardigheid</leer:ingang>
</leer:toetshierarchie>
…
<leer:toets>
<leer:toetscode>56c49e62bc336be603b303e8</leer:toetscode>
<leer:toetsnaam>Oberservatie met score (indicatie)</leer:toetsnaam>
</leer:toets>
Hieruit kunnen we afleiden dat het hier gaat om de toets Observatie met score (indicatie) die valt onder Taalvaardigheid van Thema 2 binnen de methode Spelling.
Toepassing
- Element
- Toetshiërarchie
- Relevant voor
- Leerresultatenoverdracht
- Toetsdefinitiesoverdracht